maandag 29 augustus 2016



Over centen voor mijn bijscholingen en mijn voorkeur voor Vadertje Staat boven Groot Moeke Overheid - naar aanleiding van een artikel 'Leerkrachten betalen bijscholing uit eigen zak' (hier)

Ik heb vaak - vooral de laatste jaren - bijscholingen uit eigen zak betaald. Ten eerste omdat de school het geld niet meer heeft - zeker sinds de levensnoodzakelijke zwarte kas er onmogelijk gemaakt is. Dat komt onder meer omdat de bijscholingen sinds de subsidiëring ervan drastisch opgeslagen zijn in prijs, zoals ge dat ook ziet met de prijs voor huizen ten gevolge van woonbonussen en lage rentes.

Ten tweede omdat de school - wegens de kosten en praktische problemen met lesuren die niet ingevuld raken bij te veel afwezigen - vroeg dat er maar één (1) persoon per vakgroep zou gaan, zodat er achteraf nog een hoop verslaggeving diende te gebeuren. Verplicht. Terzijde gezegd: toen de bijscholingen niet gesubsidieerd waren, vonden ze - alvast in mijn sector - altijd plaats in onze 'vrije' tijd (weekend, woensdagnamiddag, avonden). Maar de laatste jaren was het gewoonte daar schooldagen voor te gebruiken, wat mij niet erg zinde, want ge wilt nu eenmaal zoveel mogelijk interessante lessen geven bij leerlingen die u niet kunnen missen.

Ten derde omdat er bij een 'officiële' bijscholingsaanvraag een papierwinkel hoorde waar ik nooit zin in had maar die moest bewijzen aan de inspectie hoe goed we het wel deden. Ik weet dat mijn directie er bijwijlen wanhopig van werd, dat ik niet wilde meedoen aan die papierslag, maar ze was anderzijds heel tevreden dat ik, wanneer het op lessen, leerlingen, loyaliteit aankwam, goed wist wat ik deed en vertelde. Daarmee weet u meteen de reden waarom ik me dat kon permitteren.

Ten vierde en ten voornaamste omdat de 'officiële' bijscholingen zodanig van pedagogische nieuwlichterij overladen zijn, dat ik door er wel heen te gaan het ministerie achteraf zou opzadelen met dure dagen ziekenverlof wegens acute pedagogische misselijkheid en indigestie. Ik vergast u op een vluchtig menu van dergelijke thema's, uitblinkend in ondoorzichtig jargon: 'Als team samenwerken aan ... - De eigen competenties versterken - Samen in dialoog over ... - Het (zoveelste) nieuwe leerplan - Verantwoord omgaan met ... - Verbindend samenwerken aan geïntegreerde zorg - De aanpassing van de regelgeving over ...' Ik krijg al allergische jeuk van het in te tikken alleen. Door dit officiële circuit te mijden, kon ik kiezen wat ik wel wilde volgen en leerde ik tenminste nog iets bij zonder opdringerige indoctrinatie te moeten ondergaan. Ik heb vaak medelijden gehad met mijn jonge collega's die zich die vrijheid niet konden permitteren en, om goede evaluaties te krijgen, er wel heen moesten zonder een zier slimmer te worden, terwijl ik dingen volgde die me interesseerden.

Van dit alles beschuldig ik niet zozeer de school. Die is in alle richtingen gebonden door de regeltjesdictatuur van de overheid, die - foutief, ik leg het seffens uit - het principe hanteert van 'wie betaalt, bepaalt'. Sinds einde jaren 90 is ons Grote Moeke Overheid een bemoeizuchtig kreng geworden en vindt ze om de haverklap 'verbeteringen' uit, die natuurlijk geld kosten, wat ze dan weer na een tijdje niet meer heeft. Gevolg: de 'verbetering' komt neer op extra werk voor school en leerkracht. Want ze wordt vanzelfsprekend nooit afgevoerd. Nee, geef mij maar terug de tijd van Vadertje Staat. Die liet ons tenminste met rust en vertrouwde erop dat wij wisten wat we deden. En voor wie dacht dat dat het verkeerde systeem was: heeft u de indruk dat het onderwijs erop vooruit gegaan is sinds Moeke er zich met al haar gepamper en geknuffel mee moeit?

Wat het principe 'wie betaalt, bepaalt' aangaat. Niet de overheid - lees: de minister van dienst, zijn administratie en adviseurs - betaalt, maar de belastingbetaler, te weten de mensen die hun kinderen naar een bepaalde school sturen, de familie van die kinderen, de ex-leerlingen, de leerkrachten ... van die school enz. De keuze van die mensen bepaalt wat er in die scholen dient te gebeuren, want zij maken duidelijk door naar die school te gaan, dat zij het project aldaar goed vinden. Om een voorbeeld te geven. Als ouders en kinderen overtuigd voor Latijn blijven kiezen in een eerste jaar, dan heeft een overheid niet te bepalen dat dit beter wordt afgevoerd. Zo simpel is dat. Sinds wanneer trouwens heeft de overheid van ons de toelating gekregen te bepalen wat wij moeten denken en kiezen? Haar ambtenaren, ministers en 'onderwijsspecialisten' hebben zich die bevoegdheid gewoon toegeëigend, aangestuurd vanuit politieke strekkingen die de sleutel tot hun 'revoluties' zoeken in de gespoelde hersentjes van kneedbare kinderen. Een overheid moet onderwijs organiseren, mogelijk maken. Niet de gedachten ervan bepalen. Minister is Latijn voor 'dienaar'. Niet 'baas'. Administratie: 'hulp bij het dienen'. En al helemaal niets wijst op een betekenis als 'denker in andermans plaats'.

Ja, ik weet dat ik nu vloek in sommigen hun nieuwe kerk. En van harte en als het moet nog vaak. Ik ben een voorstander van vrij onderwijs, in die zin dat ik als leraar niet om de haverklap door de politieke wind wil aan- en bijgestuurd worden maar kinderen wil inwijden in een lange, gevarieerde traditie van denken over het leven, zichzelf, de wereld. Ik weiger een kantoorklerk te zijn die de geweldige ideeën van steeds wisselende politici verplicht enthousiast aan de man brengt en die erop afgerekend wordt, telkens wanneer hetgeen waar zij van bevallen zijn niet levensvatbaar blijkt. Ziedaar de ultieme goede reden om 'hun' centen voor hún propaganda niet te willen, zelfs al zijn het hun centen niet, maar in feite de mijne en die van mijn buren.

dinsdag 9 augustus 2016

Over de grote mond van Europa

Hoe een beschaving waarden onbeschoft en onwaardig kan verdedigen. 

Verwondering is begin & beginsel van alle filosofie. Aldus Plato en nadien een hoop anderen. Als amateur-filosoof probeer ik dat alvast bij tijd en wijle, me verwonderen. Bijvoorbeeld wanneer we de onverzettelijke verdediger uithangen van onze westerse beschaving en waarden, terwijl we ons tegelijk onwaardig en onbeschoft gedragen.

Neem nu die telkens weerkerende, enkel een kiekenkot waardige heksenketel om één woord. Het maakt niet uit of het moeilijk woord is als relatief of significant of een alledaags als dansen of spuwen, feit is dat één woord volstaat om in dit land hysterisch gekakel, gekijf en gekrijs te doen losbarsten. Modder noch leugen noch stoot onder de gordel wordt daarbij geschuwd. Op de man spelen, niet op de bal, is de boodschap die ieder kind hier voortdurend krijgt. En dan zijn ze verwonderd over pestgedrag op de speelplaats. 

Maar het is wel consequent: we komen toch ook op straat voor het mensenrecht op beledigen en gortige praat. Zoals toen met dat ten dode opgeschreven gazetje dat daar z’n handelsmerk van had gemaakt en dat nu, cynisch genoeg dank zij een reeks doden, uit de rode cijfers is. Lollig entertainment beperkt zich heden ten dage tot zwartgallig cynisme, nihilisme, sarcasme en we knorren van plezier als ongewassen Brusselmans bij wijze van diepzinnigheid van de dag weer een tiet wil zien.

Maar o wee, als een onnozel viswijf een grove bek opzet en alleen maar doet waar iedere onderbuik toe in staat is, onwelriekende geluiden produceren. Dan is het kiekenkot echt te klein en schiet weldenkend Vlaanderen selectief in een kramp en het juridisch apparaat onvervaard in actie.  Uitgerekend op een ogenblik dat langs de achterdeur de zoveelste terrorist buiten stapt wegens een krom geschreven woord of datum. Mijn verwondering verkeert dan in verwarring. Grof doen met woorden mag de ene keer wel, de andere keer niet en grof doen met daden, of het mag of niet, dat hangt af van een nietszeggend woordje, een vinkje of ingekleurd bolletje meer of minder op papier.

Het zou mij niet verwonderen dat ze ook in het buitenland, dat toch danig onder de indruk zou moeten zijn van onze beschaving, denken: Quod licet Iovi, non licet bovi daar in Europa. Voor zover ze daar Latijn spreken natuurlijk. Eigenlijk had ik moeten zeggen daar met Europa. Tijd dus voor een klassiek intermezzo. 

Ovidius stelde ter gelegenheid van de ontvoering van Europa vast dat een stier niet zoveel mag als Jupiter. Iedereen weet immers dat Jupiter als stier vermomd Europa ontvoerde uit Fenicië - jawel, niet ver van Syrië. Met haar op de rug zwom hij de zee over, deponeerde haar op Kreta onder een plataan in Gortyn en wilde dan doen wat stieren graag doen. Niks van. Toen wist Europa blijkbaar nog hoe ze grenzen moest stellen. Tot hij zich van dat stierenkostuum ontdeed en een deftiger voorkomen aannam. Pas dan mocht hij wel wat hij als stier niet mocht. Voor een oppergod openen zich deuren en perspectieven die gesloten blijven voor een stom rund. Ik ga nu niet in op de door vrouwen gevolgde selectieprocedures voor minnaars of op het ongelijkekansenbeleid en de achterstelling waar de Oudheid wel meer minder fraaie voorbeelden van biedt. Minstens één voorlopige conclusie: politici, journalisten, comedians ... mogen dingen die viswijven niet mogen. En het ene viswijf is het andere niet: ze moeten alleen zien wie ze beledigen.

Terug nu naar het lichtende voorbeeld dat wij al scheldend over de wereld denken uit te dragen. Mij verwondert het niks dat ze daar eerder op neerkijken. Wanneer zijn we dat schelden toch zo veralgemeend leuk gaan vinden? Ik heb het nu niet over literaire satire en ik weet dat achterbuurten altijd al een lelijke bek hadden. Maar het publieke domein, mensen die naar school gegaan zijn? We moeten niet zo ver terug in de tijd, pak de jaren 70, 80. Toen was kritiek beschaafd, humor fijnzinnig, politiek beleefd. Toon Hermans, Wim Sonneveld, Godfried Bomans, zo van dat. Het kan een ouderdomsverschijnsel zijn (‘Vroeger was alles beter’), maar ik vrees dat Dalrymple gewoon gelijk heeft met zijn stelling dat het ophemelen van de ‘onderkant’ van de maatschappij maakt dat die mentaliteit de norm wordt. Nee, echt, als ge het mij vraagt zou Europa beter haar grote mond weer leren beheersen.

Ge ziet dat trouwens ook aan de verkiezingscampagnes van onze grote broer, kampioen in westerse beschaving uitdragen, de VS. Per slot van rekening zijn die gesticht door overgezwommen Europeanen. Vandaag mag heel de wereld dag na dag meegenieten van hun steeds grovere pogingen hun president en hun presidentskandidaten te bekladden. 

Neem nu ook dat berichtje uit de Metro waar mijn lodderig oog op viel tijdens een treinreis naar Leuven laatstleden: Naaktfoto’s in ruil voor een stem tegen Trump. De Amerikanen moeten pas in november naar de stembus voor een nieuwe president, maar de gemoederen zijn aan het verhitten. Een organisatie gaat zelfs uit de kleren voor iedereen die niet voor Trump stemt. (Dat zal wel, in oververhitte toestand.) ‘Tramps against Trump’, ofwel Sletten tegen Trump, wil niet dat de miljardair straks het Witte Huis betrekt. Daarom belonen ze iedereen die met fotografisch bewijs kan aantonen dat ze niet op ‘The Donald’ gestemd hebben met een foto van een schaarsgeklede persoon. ‘Tramps against Trump’ onderstreept wel dat de deelnemers niet op Clinton moeten stemmen.

Tot daar het bericht, dat ondanks de neutrale toon toch weer een stap verder toont op het lichtende pad van democratisering. Een naaktfoto van een persoon dus. Wie? Dat zou zowel omkoperij als een dreigement kunnen zijn. Geen van beide lijkt mij geoorloofd in een democratie. Ik ga dus niet zeggen dat een foto van naakte Hillary wel eens averechts zou kunnen werken. Temeer omdat het een vijg na Pasen zou zijn. Maar stel dat die ‘democraten’ u een foto van Ivana Trump sturen, zelfs in haar glorietijd. Dus moeten ze niet eens moeite doen om Trump onder gordel te pakken: ze staat gratis op het internet. Ivana opsturen is afgezien van onwaardig ook goedkoop en vals.

En bewijst het de westerse superioriteit ten aanzien van de hele wereld? Laat me niet lachen. Dat lachen vergaat me trouwens snel, als ik bedenk dat ze hier weldra ook zouden vinden dat zo hoort. En ons dan bestoken met foto’s van Maggie of van Caroline Gennez. Of voor de anders geaarde medemens van Verhofstad. Geef mij dan maar rap een dictatuur. Van een geklede dictator wel te verstaan. 

Of, om op een positieve noot te eindigen: zullen we in plaats van de onderbuik toch niet eerder het hoofd aan het woord laten? Per slot van rekening staat de mond daar. Misschien respecteren ze ons dan weer een ietsepietsje meer in al dat buitenland.
Bloggerdeblog

Het eerste zelfstandige bericht van deze blog

Wel bloggerdeblog nog aan toe. Het lijkt zowaar te lukken, een blog aanmaken. Op advies van fb-vrienden die een blog een minder efemeer verschijnsel vinden dan fb-berichten of die geen zin hebben om lange fb-berichten te lezen, zullen we dit medium eens proberen telkens de lust in geschreven woordjes ons overvalt. Een veredeld schriftje met opstellen. Met woorden spelen, die onvolmaakte en toch zo rijke containers voor al wat we denken en voelen en willen duidelijk maken. Altijd graag gedaan: schooltijdschrift, eerst tegen en nadien met de zin van de directie, faculteitsblad, weerom schooltijdschrift maar dan van achter de lessenaar, zelf geschreven cursussen, ...

Ik wilde dit doen onder de Latijnse versie van mijn familienaam Berger - Duits van komaf, uit Zweibrücken, en al te lang in verfranste versie doorgegeven: Montanus, bergbewoner. Niet holbewoner, al beschouw ik, met Plato, ons allen als grotbewoners. Bovendien hou ik van bergen - ze mogen er onmiddellijk eentje droppen in mijn achtertuin - en beschouw ik het leven als een te beklimmen berg, steeds hogerop, zoekend naar de top en onderweg zoveel mogelijk genietend en lerend van al die uitzichten, en ook: vaak wijzend naar al wat ik meen te ontwaren en er - moeilijk af te leren - steeds commentaar op gevend. Ik weet dat de vormgeving van de blog nog bijgeschaafd moet. Rome is ook niet op één dag gebouwd. Maar alle wegen lopen er wel naartoe.

Ik heb intussen de woordenschat wat opgeschoond, het taalregister een klikje hoger gezet. Het was bij momenten toch wat te informeel naar mijn zin. En het deed wat afbreuk aan het feit dat ik, ondanks de ironie die ik te samen met retorische overdrijving graag hanteer en moeilijk kan laten, een hoop dingen ernstig meen en neem. Maar het was ook niet de bedoeling een cursus of handboek te schrijven. Dus hoop ik dat u ermee kan leven.
Over vliegen en blijven, over spreken en zwijgen

bewerkt fb-bericht van 5 augustus 2016, nogmaals naar aanleiding van ongemanierde uitspraken

Verba volant sed scripta manent (gesproken woorden vliegen, geschreven zaken blijven), zo zei mijn eerste directeur altijd. En hij kon het weten want, gevoelsmens als hij was, sloeg hij regelmatig wat uit zijn botten dat beter niet te lang meeging in de geschiedenis der grote gedachten. De spreuk had hij trouwens niet zelf bedacht, maar omdat hij ze bij iedere toespraak herhaalde - bis repetita placent (herhaling als didactisch principe) -, was het wel een van de beste adviezen ooit die hij aan ons, toen piepjonge leerkrachten, meegegeven heeft. De brave man had er niet het minste benul van dat er ooit een tijd zou komen dat alles op papier moest staan om ook als echt gebeurd te gelden. Alsof alleen wat op papier staat echt is en niet gelogen kan zijn.

Terug naar die vluchtige versus blijvende woorden. Eigenlijk zouden beide geen probleem mogen zijn: een beschaafd mens let namelijk altijd op zijn woorden. Vooral als hij verontwaardigd is en, nog moeilijker, als hij persoonlijk grof bejegend wordt. Ik ga er vandaag een spreukendag van maken. Dus krijgt u nu een Arabisch gezegde: ‘Een belediging is een heel kort kleed. Het onthult degene die het aantrekt’. Stel het u nog wat plastischer voor de geest: het toont wat voor een drieletterwoord ge zijt.

Anderzijds weten moddergooiers maar al te goed dat hun systeem ook effect heeft. Om nu een zelf gefabriceerde spreuk te lanceren: ‘Als men u bekogelt met een drol, dan ruikt ge niet meer fris, ook als die drol niet van u is’. Afgezien van het feit dat met rioolmateriaal gooien maakt dat ge zelf niet fris gaat ruiken, stellen we vast dat verdachtmakingen en leugens werken. Spijtig genoeg. Vooral bij mensen die proberen proper door het leven te gaan. Bij moddergooiers zelf komt het niet zo aan op een vlek meer of minder. Die overleven dat heel behoorlijk.

‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’ hing boven het bord toen ik in het eerste studiejaar zat. Wij maar zwijgen, maar niks goud op onze spaarboek hoor. Dit terzijde. Op tijd uw mond weten te houden lijkt mij in ieder geval een waardevolle les. Vooral omdat ik er zelf moeite mee heb. En niet zozeer om u zelf buiten schot te houden maar om geen domme dingen te zeggen, zeker niet als die kwetsen of ruzies doen escaleren ... Kortom, hoe u niet laten meeslepen in een moddergevecht? Dat is nog eens een onderwerp voor een zelfhulpboek.

Een probleem bij dit alles is dat wij nu net in spreken, palaveren, discussiëren, zeg maar in een woordenvloed de essentie van onze democratie hebben gelegd. De eerste benaming daarvoor (bij Herodotos) was trouwens, vertaald, iets als ‘gelijk spreekrecht’ (isègoria). Niet voor niets hadden de Spartanen, met hun laconische bondigheid, niet veel op met democratie en waren zij een archetypisch voorbeeld van hoe zelfs een kleine minderheid er met weinig woorden en veel geweld in slaagt een hele bevolking te onderdrukken. Eigenaardig genoeg hebben we vandaag veel bewondering voor de waardigheid die deze zwijgzame Spartanen leken uit te stralen. Zoiets als Winnetou, die alleen maar ‘ugh’ zegt als hij in de saloon racistisch bejegend wordt door zatte cowboys en bij de bediening achtergesteld wordt door de barkeeper. 

Teveel praten is wel degelijk een probleem. Zelfs als het ter zake is en zeker als er andere katten te geselen zijn. De Romeinen, nuchtere boeren en tegelijk voorouders van de praatgrage Italianen, wisten dat. Deliberante senatu, perit Saguntum. Terwijl de senaat overlegt, gaat Saguntum ten onder. Pas toen Saguntum daadwerkelijk door Hannibal veroverd was, viel hun sestertius. En toen bedachten ze die spreuk, geleerd door de harde les van de werkelijkheid.

Zedig zwijgen dan maar? Ik vrees dat precies dat u op een goede dag ook kwalijk genomen wordt. Niet alleen door salonhelden, lieden die achteraf, vanuit hun veilige zetel, vinden dat ge zo dapper moet zijn van altijd uw leven te riskeren als er nazi’s op ronde zijn. Maar bijvoorbeeld ook door lieden die gruwen van gematigdheid en die uw bewijs van goed burgerschap juist zoeken in uw quotum uitgescholden andersdenkenden of afgesneden kelen. 'Wie niet met ons is, is tegen ons'. 

Dat ondervond ook mijn vriend van gisteren, Sokrates, die in volle burgeroorlog niet had willen kiezen voor de democraten van zijn stad, verantwoordelijk als ze waren voor een oorlog van 30 jaar. Maar hij wilde evenmin de bevelen van hun tegenstanders, de oligarchen opvolgen, toen ze hem geboden een van de democraten te arresteren. Hij ging gewoon zwijgend naar huis. Iedereen boos op hem. Bij zijn proces zweeg hij echter niet en hield hij staande dat zijn vervelende commentaar op zijn geliefde stad een weldaad was voor zijn medeburgers en dat hij als straf daarvoor voor de rest van zijn leven gratis maaltijden in het stadsrestaurant verdiende. Net wat te grote mond en te veel ironie. Had hij hen naar de mond gepraat, dan hadden ze hem wel laten leven.

Ik geraak er dus zelf niet zo goed aan uit. Zwijgen of spreken? Misschien is nog de beste conclusie die van Prediker - en ik selecteer want niet alles wat hij noemt, klinkt in de context van vandaag even leuk:
Voor alles is er een uur ... onder de hemelen.
Een tijd van baren en een tijd van sterven; een tijd van afbraak en een tijd van opbouw. ...
Een tijd van afscheuren en een tijd van aannaaien, een tijd van zwijgen en een tijd van spreken.

En potverdomme, ik had eigenlijk met mijn auto naar de garage moeten gaan in plaats van mijn lust in geschreven woordjes te bevredigen.
Over te veel moeilijke woorden

bewerkt fb-bericht van 4 augustus 2016

Maar er is ook goed nieuws op deze aardkloot (een deftig woord, indertijd in de 17de eeuw, voor aardbol), dierbare medebolbewoners. Af en toe trek ik Leuvenwaarts, om mijn Alma Mater tegelijk met mijn dochter te samen met oude vrienden met een bezoek te vereren. Te voet en met de trein, groen als ik ben en te lui en te gierig om in Leuven een parkeerplaats te zoeken. Heerlijk uurtje lezen. Of suffen. 

Gisteren viel mijn oog op het treingazetje, Metro. En nu citeer ik letterlijk, zodat u zich ook kan verheugen in het aangekondigde goede nieuws:

Tadzjikistan gaat te moeilijk taalgebruik beboeten. Doesjanbe. De taalcommissie in de voormalige Sovjetrepubliek Tadzjikistan gaat boetes uitschrijven tot 100 dollar (90 euro) voor journalisten die te moeilijke woorden gebruiken. "Er zijn voorbeelden van journalisten die per dag tot tien woorden gebruiken die onbegrijpelijk zijn voor de regelmatige lezers, kijkers of luisteraars", zo zei Gavkhar Sharifzoda, het hoofd van de taalcommissie. "Op die manier doen ze de normen van de officiële taal geweld aan." "We moeten ons houden aan de regels voor het schrijven van teksten", aldus Sharifzoda. Journalisten riskeren geldboetes van 65 tot 90 euro, bedrijven 130 tot 180 euro.

Het doet me wat denken aan een collega Nederlands die haar leerlingen bestrafte als de lengte van hun zinnetjes de tien centimeter overschreed. Wat mij - een van de enige keren dat ik commentaar gegeven heb op een collega, maar het was om de kinderen te troosten, die zo graag lange Latijnse volzinnen wilden schrijven met Nederlandse woordjes - wat mij dus de opmerking ontlokte dat haar gedachten waarschijnlijk die lengte niet eens haalden.

In ieder geval, dit lijkt me weer een stap dichter bij een gemakkelijke wereld. Ooit was dit ondermaanse een tranendal - u ziet, nog vlug enkele moeilijke woordjes gebruiken voor het hier ook niet meer mag. Het paradijs ligt in het verschiet. Studenten kunnen alvast stoppen met woordjes te leren. Die staan trouwens toch allemaal in het woordenboek. Maar misschien worden ze daar ook wel verboden. En waar gaat dat ophouden? Want verbieden is een soort glijbaan, een hellend vlak, een elastiek: ge weet waar ge begint maar niet waar ge eindigt.

Ik begin te vermoeden dat de onderliggende bedoeling misschien is alle woordjes op de duur te verbannen. Dan kunnen we alleen nog 'beuh' zeggen en dan kan men tegenspreken niet meer van goedkeuren onderscheiden. En dan heeft iedereen altijd gelijk.
Over pispotten en gifbekers

bewerkt fb-bericht van 3 augustus 2016 naar aanleiding van onappetijtelijke commentaren op de sociale media bij het overlijden van een vijftienjarige maar tevens tegen andermans ongemanierdheid

Barbaren, viswijven, grote muilen, ongemanierde pummels ... ze zijn overal te vinden en doorheen de geschiedenis. Ze liepen al in de Ilias rond (Thersites) en in de antieke komedies. Vroeger bevolkten ze achterbuurten, markten, 'de goot' ... Vandaag schuilen ze ook op fb, waar ze gezicht en identiteit verstoppen achter stoere schuilnamen, met het bijkomend voordeel dat ze geen letterlijke mep op hun gevel riskeren van een gelijkgestemde. Ze zijn te vinden in alle gezindten en denominaties. Er zitten er zelfs in parlementen, en echt niet alleen hier te lande.

Aan het viswijvengescheld van de markt echter groot politiek belang toekennen en er juridische gevolgen aan vastknopen, lijkt mij, hoe degoutant men het ook mag vinden, verspilling van kostbare levensenergie. Het risico is namelijk groot dat ge met niets anders meer bezig gaat zijn. 

Daarom een korte anekdote over een oude, dode, blanke man. U weet wel, zo eentje waar ge tegenwoordig niets meer van moogt aannemen. Desalniettemin volgt hier de anekdote. Ernstige historici twijfelen wel aan de authenticiteit ervan maar anekdotes als deze dienen een ander doel dan historische waarheid: ze leren u een psychologische waarheid, een levensles.

Het gaat over mijn oude vriend Sokrates. Naar de traditie wil, kreeg hij regelmatig de wind van voren van zijn echtgenote Xantippe, berucht om haar scherpe tong. Toen hij op een dag het huis verliet (of ontvluchtte) om zich naar zijn 'dagtaak' te begeven - te weten filosoferen op de markt, mensen aanklampen om met hen een gesprek op te zetten over een of ander onderwerp -, toen goot ze toch wel zeker de inhoud van de nachtpot vanuit een raam over hem heen. Wat Sokrates alleen de reactie ontlokte 'dat hij de indruk had dat het zou gaan regenen vandaag'. 

Zijn vrienden vonden dat hij zo een behandeling niet hoefde te pikken, al dat gekijf en gescheld, vooral omdat echte Grieken van oordeel waren dat de man tenminste moest doen alsof hij thuis de baas was. In feite wisten ze allemaal van mekaar dat dat niet het geval was, maar zo werkt een eercultuur nu eenmaal: ge moet de juiste indruk wekken en volhouden en dan kunt ge de waarheid dapper negeren. Dit terzijde. 
'Dit is onwaardig, Sokrates. Waarom laat u dat gebeuren?' Hij liet zich er niet door opjagen.
'Ach goede vrienden, zo oefen ik me om het gescheld op de markt te verdragen.' 

U moet namelijk weten dat hij daar regelmatig het slachtoffer werd van verbaal misbruik en er zelfs lappen rond zijn oren kreeg, met getrek aan zijn al schaarse haren erbij. Omdat hij het niet kon laten dingen te zeggen die zijn 'gesprekspartners' niet welgevallig waren, dingen die hun comfortabele levensbeeldje en vaste ideeën over hoe het moest verstoorden. En vooral dan, weet u, wordt er serieus op los gescholden. Zoals op fb maar zeker niet alleen daar.

Hoe het met mijn goede vriend is afgelopen, weet u wel: hij eindigde in de gevangenis met een gifbeker, veroordeeld omdat hij de politiek correcte ideeën van zijn tijd teveel in twijfel had getrokken. Maar hij dronk de beker onverstoorbaar en welgezind uit. 

Over zoiets, het monddood maken van tegensprekers, zou ik me toch een ietsepietsje meer zorgen maken dan over het gebrek aan elementair fatsoen van de viswijven onder ons. Die laatste kunt ge negeren, de gifbeker niet. Of anders gezegd: een pispot is nog geen gifbeker.
Als de meerderheid besluit de minderheid op te eten, is dat dan democratie? - bewerkt fb-bericht van 27 juli 2016

Wij leven in een democratische rechtsstaat. Dat is per definitie niet een systeem waar de meerderheid gewoon beslist wat er gebeurt met de minderheden maar waar de volle rechten van minderheden beschermd zijn, wettelijk en in de praktijk. Het is geen dictatuur van een meerderheid maar een systeem waar ook een oppositie recht van bestaan heeft. Het is een systeem dat vele meningen naast mekaar laat bestaan en daarmee kan leven zonder erdoor verontrust te worden - al is dat laatste vlugger gezegd dan gedaan, gezien de menselijke neiging te denken dat men het zelf allemaal beter weet. 

Dat dit een goed, zij het niet volmaakt, systeem is, wordt bewezen door het succes ervan: hoge welstand, sociale zekerheden, goede scholing, gezondheidszorg, langdurige vrede ... en vooral: de grote aantrekkingskracht ervan, het zichtbare feit dat iedereen hier wil komen meegenieten. Begrijpelijk, zeker voor wie in systemen leeft waar die vrijheid met al haar bijproducten niet of niet in die mate bestaat. 

Er is echter een schaduwzijde aan zo'n open systeem: dat kan maar open zijn zolang niemand het weer dicht wil timmeren. Vijanden van de democratische rechtsstaat zijn niet degenen die meningen verkondigen die u minder gevallig zijn maar degenen die anderen die vrijheid willen ontzeggen. Een democratische rechtsstaat overleeft alle gezindheden en meningen. Met één uitzondering: ze kan zich niet open stellen voor wie de democratische rechtsstaat wil afschaffen. Het is zoals vuur zich niet kan open stellen voor water. 

Dus zijn er twee mogelijkheden: de democratische rechtsstaat biedt de vrijheid aan al haar burgers maar dus zeker aan degenen die een totalitair regime verkiezen waar maar één mening mag gelden, om te verhuizen naar zo'n totalitair regime. Keuze genoeg, met het voordeel dat daar doorgaans meningen overheersen die u minder verontrusten. De andere mogelijkheid om water en vuur te verzoenen is het water in te dijken in een niet doorlaatbare pot, zodat het op de duur verdampt of voor wat nuttigs kan gebruikt worden als een stoommachine of om patatjes te koken. Al weet ik niet hoe ik deze metafoor in realiteit zou moeten omzetten.

De verkozenen in een democratische rechtsstaat hebben de absolute plicht op het overleven van dit goede systeem toe te zien. In de kerk mocht niet gevloekt worden, versta: de naam van God gebruiken om dingen te willen die God niet wil. Idem in de democratische rechtsstaat: wie haar wil gebruiken om ze af te schaffen wordt de toegang ontzegd of die gaat in quarantaine. Een open systeem heeft wel degelijk een deur nodig die op tijd en stond op slot kan. Ik ben er zelf nog niet uit hoe dat concreet allemaal moet. Maar ik ben er wel zeker van dat ge niet kunt open zijn als uw openheid op grote schaal misbruikt wordt.
Over Moezelwijn, mottige Belgische gewoonten en Waalse werken - bewerkt fb-bericht van 25 juli 2016

Zo, terug van een weekje Moezel zonder internet. Internet niet gemist en dat zal wel wederzijds zijn. Mooi mooi mooi, evenwel niet in het Thais - ik heb me laten vertellen dat mooimooi of iets dergelijks aldaar 'schaamhaar' betekent. Gemoselsteigt, gebergwanderd, geweinprüft - ik weet het, Duits met haar op.

Rare jongens hoor die Moselaars: ze hebben daar wijn die Blootgat (Nacktarsch) heet en de weinig pedagogisch verantwoorde afbeelding vertoont van een volwassene die een kind op zijn blote derrière timmert. Het volgende dorp noemt z'n wijn dan Hartje. Of Zwarte Kat. En dan verwonderd zijn dat de ronkende Franse namen internationaal meer indruk maken terwijl die Duitse wijnen perfect verzorgd zijn. En ja, voer het Duitse systeem om statiegeld te vragen op plastic flessen hier ook maar gauw in. Het is netjes en het werkt. 

Bij terugkeer in ons dierbare vaderland, via de rechterkant onderaan, me verbaasd hoe wij erin slagen om het uitzicht op onze wegen te verknoeien met mottige - ik vind geen beter woord - reclameborden, van overheid en particulieren - en dat van zodra we de grens 50 meter over waren - en met overmatig kwekende verkeersborden. 

En nee, ik was er niet over verbaasd dat de eeuwigdurende wegenwerken ter hoogte van Luik nog altijd in uitvoering zijn, zelfs al waren er deze keer drie man effectief actief over die - hoever zal het zijn, enkele kilometers? Ik denk dat ze daar bang zijn compleet zonder werk te vallen eens de E40 gerepareerd is. De grens met Vlaanderen kon ook niet duidelijker: opeens een wegdek zonder gaten en pleisters. Maar wel nog mottige reclame en veel te veel verkeersborden.
Over de bijdrage van computerspellen aan de wereldvrede - bewerkt fb-bericht van 17 juli 2016

Mijn verjaardag dit jaar was omringd door spijtige en spannende gebeurtenissen: de gelukte aanslag in Nice en de mislukte staatsgreep in Turkije. Een verjaardag die me zal heugen. Niet dat ik veel belang hecht aan verjaren: zo'n dag voltrekt zichzelf, zonder dat ik een vinger moet uitsteken, ik voel niks bijzonders, zelfs geen treurnis om de vergleden jaren. Ik zit er ook niet zo mee dat ik binnen afzienbare tijd mijn schup mag afkuisen op deze wereld. Ge weet nooit wanneer uw uur geslagen heeft. En dus zal ik maar op tijd voor de dag komen met de luttele goede raad die ik meen te kunnen geven. Niet dat ik verwacht dat de eigenlijke bestemmelingen zullen luisteren.

Ziehier een advies, dat ik bij gelegenheid ook aan leerlingen gaf die duidelijk kenmerken van leiderschap vertoonden. Wanneer ge u geroepen voelt om de wereld te veroveren, uw medeburgers af te tuigen, te vervolgen, te ambeteren tout court, haal dan vlug een computerspel in huis, type Rome Total War. Of eventueel Civilisation, al is die naam wat bedrieglijk, want ge kunt er behoorlijk de onbeschaafde plurk mee uithangen. 

Laat de hele wereld naar uw pijpen dansen, het geloof van uw keuze belijden, belastingen naar uw behoeften afdokken, onderdruk hun opstanden wraakzuchtig bloedig of grootmoedig vergevensgezind. En voel u de baas van de wereld. Het werkt hoor, zo'n virtueel surrogaat. Het gevoel is hetzelfde. Het heeft ook praktische voordelen: ge moet die neiging dan niet in het echt uitproberen. Want daar is dat niet zo goedkoop en risicoloos. Bovendien is het in het echt toch niet zo leuk, vooral voor uw buren of medeburgers ... en zo goed als altijd, op wat langere termijn nadat ge de kans gehad hebt veel miserie op uw geweten te laden, voor uzelf, want ten val komen doet ge doorgaans toch. Bij de computer kunt ge het spelniveau op easy en zelfs heel easy instellen. En dan wint ge altijd zonder risico op een pak rammel van gelijkgestemden.

Voor wie het nog niet begrepen heeft uit het voorgaande: ik geloof dus niet in de mare dat mensen agressief worden door computerspellen te spelen. Ten eerste, zolang ze dat doen, zitten ze braaf binnen. Ten tweede: dit surrogaat werkt volgens het principe van het psychodrama. Ge kunt uw frustraties in uw fantasie uitleven en leren begrijpen. Ten derde:als ge dat gaat verbieden wegens de kans dat jongeren er inspiratie vinden tot geweld, verbied dan ook een pak religieuze boeken, evenals de ideologie van het communisme (dat het grootste aantal doden ooit op z'n geweten heeft) en die van de democratie. Want die laatste voert veel meer oorlogen - kijk de cijfers maar na - dan andere politieke stelsels.

Met dank aan mijn oudste, die toen hij zo'n jaar of drie was papa, in een uitstekend vader-zoon-gesprek, klaar en duidelijk liet weten dat hij van plan was 'baas van de wereld te worden'. Sindsdien snap ik veel meer van geschiedenis: die wordt gemaakt door kinderen die in hun volwassen lijf dit verlangen naar almacht nog niet ontgroeid zijn.

En wees nu maar blij dat ik regelmatig de virtuele tiran uithang, want anders hè, dan was het nog minder plezant in ons aller paradijs.
Over schooluren, Homerische adjectieven en toveren - drie bewerkte fb-berichten van 4 juli 2016

Ziehier een allegaartje naar aanleiding van drie persberichten. Het eerste (hier) stelde dat schooluren vrouw- en kindonvriendelijk zijn. 'Schooluren zijn een weerspiegeling van de patriarchale maatschappij'. Wel, van zoveel newspeak, daar zakt mijn broek van af, zou ik zeggen, ware het niet dat ik lekker patriarchaal in de zetel zit. Met mijn voeten omhoog. 

Ik zou begot niet weten wat er patriarchaal is aan uren. In de patriarchale tijd gingen de kinderen trouwens zelf naar school, op eigen pootjes, kilometers ver. Geen moeke dat hen bracht met de vier x vier en recht op de oversteekplaats afzette, terwijl de ronkende motor - want de kindjes mogen geen kou krijgen en moeke, in haar frisse outfit, al helemaal niet - de omgeving voor alle kindjes die te voet zijn vergiftigt.

'Het concept school moet veranderen'. Zal ik u eens iets zeggen over het concept school, iets dat ge zeker nog niet weet. Het Griekse woord school betekent hetzelfde als het Latijnse vakantie, namelijk vrije tijd. De tijd namelijk die voor u vrij gehouden wordt door mensen die in uw plaats gaan werken, zodat gij u volledig kunt wijden aan uw toekomst. Het alternatief voor school is niet vakantie maar gaan werken voor de kost, van kindsbeen af. Zoals tienjarige prostituees in Oost-Azië, of kindsoldaten in Afrika, of papierrapertjes in India. Tot zover over het concept school, dat gezien die reële realiteit nog lang niet aan wijziging toe is. 

Bovendien is het ook raadzaam te beseffen dat school dient voor de kinderen, en niet voor het oplossen van de politiek op dat moment geldende maatschappelijke problemen. Dat laatste vraagt ge ook niet aan ziekenhuizen, de horecasector, de sport- en festivalwereld. Om er maar enkele te noemen die ook wel eens hun steentje zouden mogen bijdragen aan ‘de grote gewenste omwenteling’ van al wat mis gaat met deze wereld.

De bedoeling van deze weldenkende denktank is blijkbaar de schooluren langer te maken. 'Dit alles mag natuurlijk niet ten koste gaan van de leerkrachten'. Hoe vaak ik dat de laatste veertig jaar al niet gehoord heb, ik zou het niet meer weten. Maar het was iedere keer de inleiding op meer werk. Tot zover artikel één.

Nu twee (hier): Eugene met de smalle garage overleden. Eugene met de smalle garage. Mijn klassieke bril roept me nu Homeros zijn meisjes met de lange vlechten, sleepvoetende runderen en rozenvingerige dageraad voor de geest. Leve de terugkeer van het epitheton ornans, roep ik dan. Ik zie het zo al voor me, in de gazet: de sleepvoetende Rode Duivels, de langvingerige socialisten, de politiek correcten met de lange tenen ... Niet één keer maar iedere keer als ge het onderwerp vernoemt, ah ja, want anders is het geen epitheton ornans meer. Of stel u voor dat Martine Tanghe iets zegt als: godgelijke (politicus naar believen in te vullen) stond op te midden der mannen en sprak een gevleugeld woord. Toch het overwegen waard, niet waar? Vooral omdat het nieuws dan weer de moeite wordt.

Tot slot artikel drie (hier) dat het blijkbaar normaal vindt dat ge een reis boekt in de periode van herexamens. Lang, lang geleden, in een tijd dat de dieren nog met twee woorden spraken, bestond er - oude mensen herinneren zich dat - de goede gewoonte tijdens het schooljaar voldoende te studeren en eventuele herexamens voor noodgevallen in te calculeren in het wel overwogen studieplan. Maar sinds Harry Potter ook met zijn toverstafje zwaait in het onderwijs, zijn die stoute heksen van herexamens in het middelbare onderwijs afgevoerd en mogen de grote tovenaars van de raad van state beslissen of het sprookje voor de kindjes eindigt op een varkentje met een lange snuit dan wel in een of ander ver, exotisch sprookjesland met hun droomprins of -prinses. Ik hou van sprookjes. Maar niet van dat van de ononderbroken onderwijsmisvormingen. Dit enkel voor wie dat nog niet wist.
Vergissen is menselijk - fb-bericht van 17 juni 2016

Een mij welbekende persoon publiceerde de volgende foto van uw aller dienaar op fb, met de volgende kritische noot: Dat komt ervan als ge niet kijkt wat ge uit uw kast neemt: voor ge het weet, loopt ge te supporteren voor de duivels of voor Belgiqueske nikske ... Ook al zegt het u allemaal niet veel.


Schoon is dat, met een mens zijn zwakke momenten lachen. Ziehier een Latijnse spreuk ter lering van het volk: (indignor) quandoque bonus dormitat Homerus, (ik ben kwaad) wanneer ook de goede Homeros al eens zit te dommelen. Zelfs de grootste der dichters is niet altijd even goed in vorm. Of, zoals ik aan mijn leerlingen zei als ik in de fout ging: 'Kindjes, zo ziet ge dat zelfs slimme en schone mensen zich kunnen vergissen'. 

Iedereen weze dus voortaan een zwak moment gegund. Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen. Ik heb het nu wel niet over terroristentoeren en bankenfraude. Maar vele anderen vandaag verdienen toch een gezonde portie heidense grootmoedigheid en christelijke vergevingsgezindheid.
Over het recht op een eigen cultuur en onze minzaamheid - bewerkt fb-bericht van 9 juni 2016 naar aanleiding van de communautaire rel over het surplus aan Franstalige afstuderende artsen

Einde jaren 90 ontstond de toelatingsproef voor kandidaat-artsen, een afspraak die voor ons gehele dierbare vaderland gold. Vlaanderen voerde dit netjes uit en legde jaar na jaar zijn kandidaten onverbiddelijk op de rooster. Het Franstalige landsgedeelte vertikte dit en zit intussen al met 1400 artsen op overschot tegen 2017. Zij hadden zogenaamd andere, betere oplossingen. Toen al viel te voorspellen welke, namelijk degene die nu wonder boven wonder uit de bus komt: Vlaanderen krijgt voortaan een kleiner aandeel in het (grotere) contingent, de Franstalige artsen een groter. Vlaanderen mag jaarlijks 7 artsen meer laten afstuderen, Franstalig vaderland 83. 

Wie zich hierover meent te moeten verwonderen, gelieve nu eindelijk eens de geschiedenis van dit land te bestuderen en vast te stellen dat het keer op keer zo gaat, sinds 1830 en eerder: gemaakte afspraken dienen ten noorden van de taalgrens te worden nageleefd. Eronder heerst nu eenmaal een andere cultuur, die veel flexibeler en relaxter met de dingen omgaat.

Ter verdieping van het inzicht dat nu misschien - ge weet maar nooit - bij sommigen begint te dagen: een anekdote. Een zeer weldenkende en minzame vriend van me, uit de juridische sector, en die veel vergaderde met Franstalige confraters, vertelde dat hij 5 minuten van doen had om een uiteenzetting te geven, met alles erop en eraan, over iets waar zijn al even minzame Franstalige confraters 30 minuten voor nodig hadden. 
'In alle oprechtheid, Michel, ze doen dat niet met opzet. Zo zijn ze nu eenmaal. Hebben ze dan niet het recht op die eigen aanpak, die eigen cultuur?' 

Wie was ik om te zeggen dat ze dat recht niet hadden? Dus zei ik:
'Natuurlijk hebben ze dat recht. Maar ze hebben niet het recht om te eisen dat de meerkost die daar het gevolg van is door ons gedragen wordt.' 

Zeer onredelijk blijkbaar. Want in het restaurant zat toevallig enkele tafeltjes verderop een Franstalige blijkbaar geboeid ons gesprek te beluisteren. Hij begon verontwaardigd te gebaren naar de minzame echtgenote van mijn minzame vriend en riep: 'Scandaleux! Quelle arrogance!'. Voor de duidelijkheid: het restaurant bevond zich ergens in het Vlaamse landsgedeelte en mijn twee minzame gesprekspartners hebben me terstond gesmeekt niet over het onderwerp door te gaan. En uit pure minzaamheid heb ik geen verdere aanstoot gegeven maar minzaam mijn mond gehouden. Zo minzaam en onnozel zijn wij nu eenmaal.
Eindtermen, de ondergang van goed onderwijs - bewerkt fb-bericht van 8 mei 2016 naar aanleiding van dit artikel (hier: Torfs: Eindtermen afvinken is intellectueel minderwaardig)

Ik zei het elders al, Torfs mag gerust zijn stem wat meer laten horen in het onderwijsdebat. Hij gaat nu een hele poos krediet krijgen van mij, alleen al om deze tweet: 'Ik ben vooral de leraren dankbaar die zich geen fluit aantrekken van de eindtermen'. 

Eindtermen zijn een uitvinding van klerken en kantoorbedienden. Die zeker willen stellen dat het ideale onderwijs dat zij uitdenken door anderen wordt gerealiseerd. Van stuurlui aan wal dus. Was ons onderwijs slechter 40 jaar geleden, toen ik begon les te geven met een leerplan van welgeteld 17 bladzijden, formaat iets tussen A4 en A5, grote interlinie. Dat leerplan gold voor Latijn, Grieks en antieke cultuur, van het eerste tot en met het zesde jaar. Nu ligt er voor onze neus een bundel papier van minstens 200 à 250 bladzijden A4 - ik ben te lui om het precies te becijferen-, in een taal die zodanig verhullend is dat ik nauwelijks begrijp wat ze willen. En zijn onze kinderen nu beter voorbereid op studies en het leven? Ik durf dat betwijfelen. 

Dus, Torfs, weerom goede punten voor uw spreekbeurt. Een kus van de juffrouw en een bank vooruit. En voor de onderwijshervormers, leerplanbedenkers en pedagogische dromers in het algemeen: ik heb voor u een slogan bedacht, of een lijfspreuk - ge moogt kiezen. 'Alles moet kunnen. Zolang we het niet zelf moeten uitvoeren'.
Klassieke mythen weldra op de politiek-correcte index? - bewerkt fb-bericht van 8 juni 2016 naar aanleiding van dit artikel (hier: Columbia students claim Greek mythology needs a trigger warning) 

We hebben het einde van de stierenkaka nog lang niet bereikt. Binnenkort waait de gewoonte te waarschuwen voor alles wat iemand uit z'n evenwicht zou kunnen brengen en het dus de facto te verbieden ook over naar hier. Ik zou alvast aan Crevitske voorstellen trigger warnings bij iedere cursus, handboek, bordschema, toets ... te laten zetten: opgelet, student, uw geest open zetten voor de wereld kan pijnlijk zijn voor uw tere zieltje en zeker voor uw nooit in vraag gestelde ideeën en daardoor komt niet alleen uw gemoedsrust in uw comfortabele gevangenis in het gedrang maar ook die van uw ouders en advocaat. 

Trouwens, studentjes, ziehier meteen een goede reden om tegen de tijdsgeest in toch klassieke talen tot u te nemen. Niets is zo aanlokkelijk als verbieden 'omdat het gevaarlijk' is. Per slot van rekening ben ik zo ook 'groot' geworden, met boeken die van meneer pastoor niet mochten gelezen worden en dus gelezen werden. En ik heb wel vaker van leerlingen gehoord dat ze Latijn en vooral Grieks zo verleidelijk en leerzaam vonden omdat er dingen besproken werden die nergens anders aan bod kwamen. Het wordt dus tijd dat de klassieke talen weer populair worden omdat ze tegen de tijdsgeest ingaan. Zo is het in het westen al vaker geweest, hoor: de verschillende Renaissances, de Verlichting ... hebben allemaal de mosterd gehaald bij de schrijvers van onze twee moedertalen.

Ik kan ten slotte de vakes & moekes en alle gevoelige zielen gerust stellen. Omdat extra studiewerk en de confrontatie met vreemde ideeën vooral beschaafde mensen aantrekken & creëren, is een klas met klassieke talen een plek waar men mekaar verdraagt en iedereen in leven gelaten wordt. Mijn ervaring is dat ge daar geen trauma's oploopt, tenzij die van uw al te menselijke neiging tot luieren of van een nooit bewezen overtuiging dat ge van nature onovertroffen zijt en dat alles u dus per definitie toekomt. Niks zo gezond voor een muffe geest als open vensters op de wereld. Vooral wanneer anderen ze voor de zoveelste keer in de geschiedenis proberen dicht te timmeren.

Laat die trigger warnings dus maar komen. Ze zouden wel eens onverhoopt goed, lees: averechts, kunnen werken. Want mensen zijn echt niet zo dom als die censoren en inquisiteurs denken.
Solidair staken? - bewerkt fb-bericht van 24 mei 2016

Torfs is, als ge het mij vraagt - en als ge het niet vraagt, zeg ik het toch -, in jaaaren de beste rector van de KUL (geen woordspeling bedoeld). Hij praat tenminste over inhoudelijke dingen en niet steeds over structuren, management, financiering ... Al zal hij daar meer dan genoeg mee te maken krijgen. Ik geef hem trouwens, wat het stakingsrecht betreft, voor het volle pond gelijk.

Want ik herinner mij bepaalde stakingen uit mijn studententijd, toen studenten met de examens in het verschiet gingen staken en daar democratisch toe beslisten op een door de praeses (ondergetekende) belegde vergadering. De praeses en nog enkele zonderlingen waren tegen deze staking, die immers niets maar dan ook niets met studeren te maken had. Maar ze legden zich solidair neer bij de democratische beslissing. Zo hadden ze dat geleerd, in de chiro en de scouts: eigenbelang wijkt voor het belang van de groep en ge neemt het op voor uw mensen. 

De tot staking bereide studenten gingen voldaan naar huis, met wat extra vrije dagen om te studeren, de praeses en zijn bestuur, een man / vrouw of drie, mochten in opdracht van de democratische vergadering alle professoren thuis of op hun bureel aflopen om hen te verwittigen dat de lessen niet zouden doorgaan. Ze kregen nagenoeg overal misprijzende reacties op 'hun' staking en regelmatig een preek - zo ging dat nog in die tijd -, en ze mochten het zelfs bij de decaan gaan uitleggen. Dat laatste kwam neer op weer een preek en de zure mededeling dat zij persoonlijk verantwoordelijk gesteld werden voor de rommel die politieke activisten - geen studenten en al helemaal niet van de eigen faculteit - in de universiteitsgebouwen hadden aangericht. En ze kwamen 's avonds doodmoe en gestresseerd thuis, te moe om nog te studeren voor de examens die in het verschiet lagen.

Ja ja, toen heb ik enkele pijnlijke bijbetekenissen geleerd van het veel gebezigde woord solidariteit. En ik heb wel degelijk als leraar nooit gestaakt op momenten die mijn leerlingen pijn zouden doen, hoe gemakkelijk en welgekomen extra verbeterdagen ook zouden zijn geweest.
Is ons moeke moe? - bewerkt fb-bericht van 6 mei 2016 naar aanleiding van deze boekbespreking (hier: Hoe het cultuurmarxisme Europa sloopt)


Het Avondland is moe? Ge zoudt zeggen: hoe kan dat anders, met zo een naam? Er zijn natuurlijk ook lieden die 's avonds pas wakker worden, zoals mijn dochter. Maar dat is het punt niet. Laten we dus aannemen dat het zo is: moeke Europa is moe. Zeer wel mogelijk, ongetwijfeld eigenlijk. De boekbespreking waar naar wordt verwezen kan verduidelijken hoe dat zo al komt. Bij mij is de frank (niet de Frankie - nog even geduld) al eerder gevallen, tijdens vier decennia op een werkvloer waar zich nogal wat vormen, versies en varianten van gezeur, gezaag, gezever manifesteren. 

Had u ook gemerkt dat ik met de mooie, zelf bedachte stijlfiguur gezeur, gezaag, gezever alludeerde op het intussen gevleugelde woord van Frankie Loos uit Het Eiland, 'zever, gezever'? Dat geeft me de kans om via doelloos lijkende omwegen recht naar mijn doel te gaan, een techniek die ik wel vaker toepas. Slimmeriken heffen nu gezwind een vinger, niet noodzakelijk de wijsvinger, in de hoogte en opperen dat ik zo de daad bij het gevleugelde woord van Frankie voeg. Maar dan wijs ik er fijntjes op dat dat een kleine prijs is als het om goede, oude volksverheffing gaat. De boodschap is belangrijker dan de weg die de boodschapper volgt om ze af te leveren.

Zodoende, wist u dat ‘een gevleugeld woord’ al bijna 3000 jaar de ronde doet in ons taalgebruik? Dat de uitdrukking voor het eerst gebezigd werd door dé dichter van Europa. Hij was wel niet uit Europa afkomstig maar desondanks zonder tegenspartelen perfect geïntegreerd: Homeros. Stel u dus voor hoe onze blinde dichter zich, onder een boom bij Izmir, toen nog Smyrna, zat af te vragen op welke wijze andermans woorden precies in zijn oren terechtkwamen. En dat hij, dichter zijnde, de uitleg over geluidsgolven prozaïsch vond en dus een eigen visie ontwikkelde, waarbij woordjes, als vogels, vleugels uitslaan en uit het nest van een mond naar een oorholte fladderen. “En zijn woord bleef ongevleugeld achter de haag zijner tanden”, is dan ook zijn manier om te zeggen: en hij hield wijselijk zijn mond. 

Wel, laat dat nu precies mijn bijdrage van vandaag aan de volksverheffing zijn. Want ziedaar de remedie die het vermoeide Europa nodig heeft: stop het gekwaak. Ik weet immers uit ervaring hoe slopend vermoeiend het is als iemand - en a fortiori veel iemanden -, terwijl gij uw zondagse best zit te doen om iets van uw werk te maken, maar blijft zagen dat het niet naar zijn (haar?) zin is, niet leuk, of saai, of nutteloos, of onbegrijpelijk, of - vul maar in. Zonder intussen zelf iets zinnigs uit te voeren, behalve zeuren, klagen en spijkers op laag water zoeken. 

Europa, kind, luister hier, doe gewoon zoals dat moderne Homeroske, Frankie Loos, zeg kordaat ‘zever, gezever’ en laat ze verder sudderen in eigen zevernat, al die critici van uw hoorn des overvloeds, de betweters, de verontwaardigden, de zelfverklaarde slachtoffers van uw ergerniswekkende, schuldige bestaan. Nog nooit was een beschaving zo welvarend en wist ze zoveel volk te onderhouden, en nog nooit in de geschiedenis is er zoveel gezaagd en geklaagd. Ge zoudt van minder een burn-out krijgen. 

Uw palmares is echt niet zo schandalig slecht, wel integendeel, want anders zoudt ge niet zoveel bezoek krijgen. Dus, Europa, meiske, krijg wat mannelijke onderdelen aan uw lijf en zeg de klagers de wacht aan. Zeker degenen die gezaag als een bewuste tactiek gebruiken om u de poten onder uw stoel uit te zagen. Want dat ze niet verwonderd moeten zijn indien er niks meer te melken valt eens moeke melkkoe uitgemolken en geslacht is. Een beschaving kunt ge immers wel afbreken maar zo gezwind staat er heus niks in de plaats. 

Elke goede les gaat gepaard met aangepast huiswerk. Daarom, een nuttige oefening, beste lezers: kijk dagelijks even uit het raam, naar struikgewas en gebladerte, en vergewis u ervan dat vrijheid, rechtstaat, democratie, onderwijs, onderzoek, gezondheidszorg, comfort, behoorlijk levensonderhoud en al dat andere heerlijks & begeerlijks, inderdaad niet aan de bomen groeit en dat ge er dus geen aanspraak op kunt maken als ware het een natuurlijk geboorterecht. Al die dingen bestonden niet in de onbestaande paradijzen van het verleden en toekomstige paradijzen zijn al helemaal niet zeker. Om ervan te kunnen blijven genieten is een Europese mentaliteit uitermate nuttig en nodig, met name om die heerlijkheden uit de grond te stampen en zorgvuldig in leven te houden. 

Maar dan moet moeke dringend wat flinker worden en niet te lang meer moe blijven, of de winkel is uitverkocht.
België, land van filologen - bewerkt fb-bericht van 21 april 2016, aangevuld met een van 22 april

Ik weet niet of ik er blij moet om zijn maar ik ben vandaag in een land van filologen wakker geworden. Filologen, voor wie dat niet weet, dames en heren, zijn intussen door de onderwijshervormingen afgeschafte taalkundigen. Mensen die ieder woord in zes richtingen kunnen omdraaien. Het kunnen er ook zeven zijn.

Ge zoudt zeggen: daar moet een ex-leraar talen, een filoloog, toch blij mee zijn. Inderdaad, nog nooit in mijn bewuste leven heb ik het meegemaakt dat een parlement vol vuur zit te discussiëren over de betekenis van woordjes: significant, relevant, stigmatiseren, polariseren ... En een hele schare journalisten en opiniemakers die daaraan meedoen alsof hun leven ervan afhangt. Het zijn bovendien woordjes van Latijnse of Griekse komaf. Zijt ge nu niet blij? 

Nee, ik denk eerder dat ik er wat weemoedig van ga worden vandaag, want eigenlijk hadden degenen die nu over die woordjes struikelen, hun betekenis al lang begrepen kunnen hebben als ze wat beter hadden opgelet in de klas. Dan diende de royale parlementaire wedde die ze opstrijken voor iets waar ze voor bedoeld was: het oplossen van echte problemen en niet voor een discussie over vocabularium. 

En dan maar lachen met de middeleeuwers die het hadden over het geslacht van de engelen. Dat was, als ge het mij vraagt maar dat gaat ge niet doen, tenminste nog een best interessante kwestie, heel significant voor de scholastieke gemeenschap en bovendien niet stigmatiserend.

Bijgevoegde afbeeldingen: de engel Michaël (mijn patroonheilige, tussen haakjes gezegd) op de Engelenburcht in Rome en twee collega's die proberen onder zijn / haar rokje te kijken en zo het geslacht vast te stellen. Evenwel zonder succes.

 

Ook filologenvreugde kan van korte duur zijn. De dag nadien vreesde ik dat de interessante filologische discussies al gedaan waren. Gelukkig was er toen een ander zeer boeiend, actueel en hoogst dringend aan te pakken probleem: de toon waarop de boodschappen worden verkocht. Ik zie het zo al gebeuren: droevig, aangeslagen, geïrriteerd, hoog, verontwaardigd en zo verontwaardigd dat mijn jarretellen ervan gaan rammelen (zie Onkelinx en co.): dat gaat zeker mogen, dat moet zelfs in veel gevallen. Vals, achterbaks, meesmuilend, afgunstig, nijdig ...: ook, indien komend van een coalitiepartner. Te mijden zijn: kordaat, niet mis te verstaan, duidelijk, no nonsense ...

De problemen gaan binnen de kortste keren van de baan zijn. Ik kijk er al naar uit. U niet?

Kan dat, Vlamingen en Hollanders samen op de boot? - bewerkt fb-bericht van 19 april 2016 naar aanleiding van dit artikel (hier: Waarom botert het niet tussen Afghanen en Irakezen in asielcentra?)

Wat horen we nu? Tussen Afghanen en Irakezen botert het niet. Keer op keer. Telkens weer. Ons journalistje krijgt er geen hoogte van, al zijn de antwoorden die men haar geeft vrij duidelijk: we spreken een andere taal (Arabisch versus Perzisch), we hebben een andere cultuur, we komen allebei uit oorlogsgebied. Laten we dus maar zeggen, zoals het weldenkende panel op het einde ook besluit, dat het in eerste instantie een etnisch probleem is, dat trouwens ook aan de basis ligt van de Sunni-Shia-tegenstellingen. 

En ik die dacht dat alleen racisten van hier racistisch waren. Maar het panel heeft er alle begrip voor. 'Als ze ons met Nederlanders op een boot samen zouden zetten, zou het ook spanningen opleveren', vond het. Echt waar? Spanningen tussen ons en de Nederlanders? Eerlijk gezegd, daar geloof ik niks van. Wij spreken wel dezelfde taal en delen dezelfde cultuur. We hebben trouwens in de loop van de geschiedenis heel vaak met mekaar op veel boten gezeten. Een groot deel van de Hollanders bestaat uit weggelopen Vlamingen. Bovendien zijn degenen die hier achtergebleven zijn gewoon op hun kop te laten zitten. Dus die Hollandse grote mond, so what, die verdragen we al zo lang en ge kunt er nog wat van leren, want ze zeggen tenminste waar het op staat. 

Maar het strafste van alles: de oplossing is Irakezen en Afghanen apart zetten. Met dat advies tot apartheid aan het adres van Jambon eindigt onze journaliste van dienst. Dat is niet zomaar vloeken in de nieuwe kerk, dat lijkt op een ferme, luide en onwelriekende flatus voor de sensitieve neus van de pastoor. Verdeeldheid creëren!? Een wij-zij-discours, enfin, zij-zij-discours?! Een minister van BZ moet mensen verbinden! (citaat, rara, van wie?) 

Ik hou mijn asem serieus in nu, tegen dat de verontwaardigingstsunami weer over ons heen zal slaan. Of moeten we daarvoor wachten tot Jambon zelf dat idee oppert? Dat doet me er trouwens aan denken: er moet dringend, naast het vraagteken en uitroepteken, een verontwaardigingsteken op mijn klavier komen. Ik had het goed kunnen gebruiken. En doe er maar meteen een hypocrisieteken bij.
Over moderne inquisitie en graantjes meepikken - bewerkt fb-bericht van 15 april 2016

Ben sinds enkele dagen weer van stal gehaald om gaatjes te vullen in mijn oud schooltje. Niet tegen mijn zin, want leerlingen zijn lief, collega's leuk, directie dankbaar. Iedereen ziet ons graag. 

Maar het is niet zoals het hoort. Ik weet niet hoeveel collega's staan op hun tenen met het water aan de lippen en meer dan ooit gaan er kopje onder. Jonge, enthousiaste mensen en oude rotten. Maar liefst 4 collega's in mijn oude vakgroep vielen uit op een week tijd. Hoe komt dat toch? Heer, geef mij antwoord.

En toen moest ik plots denken aan de oude katholieke catechismus en bedacht ik: katechismos is in het oude Grieks letterlijk 'eronder houden, naar beneden duwen', blijkbaar hun visie op onderricht. En onwillekeurig moest ik toen denken aan eindtermen en ik zag de gelijkenis. De oude catechismus had de bedoeling de katholieken in het gareel te houden en de kerk had daarvoor haar waakhonden. Eindtermen dienen vanzelfsprekend eenzelfde doel. Alleen, wie maakt en wie bewaakt de nieuwe regels, wie zijn de nieuwe predikanten en moraalridders en de nieuwe waakhonden?

Alvast één orde van inquisiteurs is bijzonder nijver en naarstig en in z’n nopjes met de nieuwe toestand. Die van de juristen. Iedereen ondergaat vandaag hun bemoeizucht, zij hij politicus, politieman, dokter, winkelier, leraar, etikettenfabrikant, speelgoedproducent, vliegveldbewaker ... Iedereen op hun juridische rooster. (Eén uitzondering: de juridische wereld zelf. Dit tussen haakjes.) 

Want laat de uitval van collega’s toch toevallig samengaan met een beslissing van Crevitske. Niet dat ik er een rechtstreeks verband achter zoek maar wel een onrechtstreeks. Onze bezorgde minister gaat zorgen dat de commissie voor de betwisting van examenresultaten meer centjes krijgt. Om er zo dus voor te zorgen dat er nog meer betwistingen komen. In plaats van aan de wereld der juristen te zeggen: "Vade retro, satanas! - Als ze dit niet begrijpt, ik geef haar wel bijles Latijn, zodat ze dat zoals BDW regelmatig en correct kan gebruiken. - Gij moeit u nu eens met alles en ge kent van de situatie op de werkvloer geen gebenedijde zier.” 

Maar ik zie onze dappere minister nog niet zo gauw zo’n onbehoorlijk vocabularium bezigen. Zeg dan, minister en verdediger van ons, gewoon dat er toch scheiding van de machten is en dat uw departement valt onder de uitvoerende. En dat ze moeten ophouden met op kosten van uw mensen centjes te willen verdienen. 

Ziehier een redelijk voorstel: als de juridische wereld het toch beter weet, laat de examens voortaan door juristen verbeteren. Heel redelijk: wie het beter weet, doet het. Of - en dit is werkelijk besparend qua overheidskosten: laat A-attesten meteen afleveren bij het welkomstpakket dat een boreling in zijn gemeente krijgt. Geen gezeur meer over kloven en schotten allerhande, watervallen, kansarmoede, achtergesteldheid, ... De school wordt één groot en gelukkig kippenhok waar we de kippetjes gewoon bezighouden met kakelen. Alleen, dan kunnen een hoop juristen geen graantjes meer meepikken.

Afbeelding: Mijn dochter en zoon pikken een graantje mee en overwegen een carrière als juridisch raadgever bij examenbetwistingen maar na na een hartig oudercontact met papa zien zij daar wijselijk van af. Als dat geen slimme kinderen zijn.


Over moderne inquisitie en graantjes meepikken - bewerkt fb-bericht van 15 april 2016

Ben sinds enkele dagen weer van stal gehaald om gaatjes te vullen (pure beeldspraak) in mijn oud schooltje. Niet tegen mijn zin, want leerlingen zijn lief, collega's leuk, directie dankbaar. Iedereen ziet ons graag. 

Maar het is niet zoals het hoort. Ik weet niet hoeveel collega's staan op hun tenen met het water aan de lippen en meer dan ooit gaan er kopje onder. Jonge, enthousiaste mensen en oude rotten. Maar liefst 4 collega's in mijn oude vakgroep vielen uit op een week tijd. Hoe komt dat toch? Heer, geef mij antwoord.

En toen moest ik plots denken aan de oude katholieke catechismus en bedacht ik: katechismos is in het oude Grieks letterlijk 'eronder houden, naar beneden duwen', blijkbaar hun visie op onderricht. En onwillekeurig moest ik toen denken aan eindtermen en ik zag de gelijkenis. De oude catechismus had de bedoeling de katholieken in het gareel te houden en de kerk had daarvoor haar waakhonden. Eindtermen dienen vanzelfsprekend eenzelfde doel. Alleen, wie maakt en wie bewaakt de nieuwe regels, wie zijn de nieuwe predikanten en moraalridders en de nieuwe waakhonden?

Alvast één orde van inquisiteurs is bijzonder nijver en naarstig en in z’n nopjes met de nieuwe toestand. Die van de juristen. Iedereen ondergaat vandaag hun bemoeizucht, zij hij politicus, politieman, dokter, winkelier, leraar, etikettenfabrikant, speelgoedproducent, vliegveldbewaker ... Iedereen op hun juridische rooster. (Eén uitzondering: de juridische wereld zelf. Dit tussen haakjes.) 

Want laat de uitval van collega’s toch toevallig samengaan met een beslissing van Crevitske. Niet dat ik er een rechtstreeks verband achter zoek maar wel een onrechtstreeks. Crevitske gaat zorgen dat de commissie voor de betwisting van examenresultaten meer centjes krijgt. Om er zo dus voor te zorgen dat er nog meer betwistingen komen. In plaats van aan de wereld der juristen te zeggen: "Vade retro, satanas! - Als ze dit niet begrijpt, ik geef haar wel bijles Latijn, zodat ze dat zoals BDW regelmatig en correct kan gebruiken. - Gij moeit u nu eens met alles en ge kent van de situatie op de werkvloer geen fluit.” 

Maar ik zie Crevitske nog niet zo rap zo’n onbehoorlijk vocabularium bezigen. Zeg dan, minister en verdediger van ons, gewoon dat er toch scheiding van de machten is en dat uw departement valt onder de uitvoerende. En dat ze moeten ophouden met op kosten van uw mensen centjes te willen verdienen. 

Ziehier een redelijk voorstel: als de juridische wereld het toch beter weet, laat de examens voortaan door juristen verbeteren. Heel redelijk: wie het beter weet, doet het. Of - en dit is werkelijk besparend qua overheidskosten: laat A-attesten meteen afleveren bij het welkomstpakket dat een boreling in zijn gemeente krijgt. Geen gezever meer over kloven en schotten allerhande, watervallen, kansarmoede, achtergesteldheid, ... De school wordt één groot en gelukkig kiekenkot waar we de kippetjes gewoon bezighouden met kakelen. Alleen, dan kunnen een hoop juristen geen graantjes meer meepikken.

Afbeelding: Mijn dochter en zoon pikken een graantje mee en overwegen een carrière als juridisch raadgever bij examenbetwistingen maar na na een hartig oudercontact met papa zien zij daar wijselijk van af. Als dat geen slimme kinderen zijn.


Het was het onderwijs, stupid! - bewerkt fb-bericht van 9 april 2016 naar aanleiding van dit artikel (hier: Wie naar het Belgische onderwijs kijkt, ziet de kiem van de tragiek van Brussel verklaard)

Voilà, het heeft nog behoorlijk lang geduurd voor ze hiermee af zijn gekomen. In een vorig stukje (Van wie is deze drol?) vroeg ik om de drol juist te identificeren. Maar het is toch weer de poetsvrouw, de meid voor alle werk, die het geweest is, het onderwijs. Als men dan toch verantwoordelijkheid in die hoek wil zoeken, bied ik in een eerder opstel (Over bronnen en wortels) al ruim de kans daartoe. Herlees het eens.

Verder kan men zich ook afvragen of het niet de eeuwige pogingen zijn om daar op zo links mogelijke wijze veranderingen in aan te brengen, die gemaakt hebben dat jongeren in het onderwijs uit de boot vallen. Ik zeg het nog één keer: ik heb tal van allochtone leerlingen gehad, jaar na jaar, waar ons onderwijs trots op kan zijn omdat het echte voorbeeldleerlingen waren en die dus duidelijk geen last hadden van watervallen en schotten en elitarisme en kloven ... En in de school waar ik les gaf zie ik er jaar na jaar meer en meer van dat kaliber. 

En om het over de kloof te hebben, zelfs als ze zou bestaan en een probleem zou vormen: is de oplossing dan echt ervoor te zorgen dat de goede leerlingen het minder goed gaan doen? Want wat men als een kloof beschouwt is enkel daardoor te verklaren, door de uitstekende prestaties van een hoop leerlingen, niet door iets anders. De groep allochtone leerlingen in het Belgisch onderwijs - alsof dat zou bestaan, want er is een nog veel grotere kloof tussen het Vlaamse en het Franstalige onderwijs - doet het namelijk NIET slechter dan gelijkaardige leerlingen in het omringende buitenland. Het probleem ligt dus alleen bij de autochtone leerlingen, die beter presteren dan die van datzelfde buitenland. Kijk de statistieken maar na. Trouwens, bij autochtone leerlingen zitten al degenen met een Belgisch paspoort. Bij de allochtone een hoop Nederlanders en Fransen. 

Ik zou dus graag weten waar het kloofprobleem zich precies bevindt. Al denk ik dat ik dat weet: in het hoofd van ideologen die de riedel 'de kloof is nergens zo groot' zo vaak herhaald hebben, dat ze geloven dat het een goddelijke waarheid is die door hun hoofd galmt. En ik zou zeker graag weten hoe een denkbeeldige kloof verantwoordelijk kan zijn voor de aanslagen.
Van wie is deze drol? - bewerkt fb-bericht van 8 april 2016

Al een poosje vliegt ons de term ‘politieke verantwoordelijkheid’ om de oren. Het hele gedoe rond de Turteltaks - bliksemafleider voor Freyataks - en rond de verantwoordelijkheid voor Molenbeek-Zaventem en contreien, doet denken aan iemand die een poetsdienst inhuurt voor poetswerk in een huis dat jaren niet onderhouden is en waar zopas ook een zodanig dikke drol in gedropt is dat nu ook alle buren lucht hebben gekregen van de vieze toestand. En dan eist men doodleuk dat de poetsploeg opstapt, want niet bekwaam. Een variant van het oude verhaal van de beschoten pianist, de onthoofde boodschapper enz. Nil novi sub sole. 

Ik heb dan de pech van te weten hoe de oude Atheners, ja ja, de voorlopers van onze Griekse dwarsliggers vandaag, daarmee omgingen. Zij gelden gemakshalve als uitvinders van onze democratie, een bewering waar best wat op af te dingen valt maar dat is onderwerp voor een cursus apart. Maar vergelijken is leerzaam. Ik citeer daarom even uit de lijvige cursus die mijn zesdejaars op hun nuchtere maag te verwerken kregen, mede in de hoop dat ze, wanneer ze hun mond over iets dergelijks zouden open doen, ook zouden weten waar ze het over hebben. Wat vandaag ook ouderwets en overbodig geworden is. Als ge maar een mening hebt, nietwaar. Citaat dus.

"Belangrijk in het hele systeem was dat geen enkel lid van het volk gedwongen kon worden het woord te voeren of een functie op zich te nemen. Dat gebeurde alleen op vrijwillige basis. ... Maar als voorstellen verkeerd afliepen of er een fout gebeurde in de uitvoering van een functie, dan werden respectievelijk de initiatiefnemer van het voorstel of de functionaris persoonlijk verantwoordelijk gesteld en eventueel zwaar gestraft (dood, onbetaalbaar hoge boetes, confiscatie, permanente ballingschap, verlies van burgerschap ...). De volksvergadering zelf kon echter bij meerderheid probleemloos de wet overtreden. Als daar dan nadien klachten over kwamen bij de rechtbank, dan waren die ten laste van de indieners van het voorstel. De vrijwilligers voor functies ondergingen ook altijd een voorafgaand reputatie-onderzoek dat hen eventueel diskwalificeerde, bv. als ze te weinig loyaal aan de democratie waren; nadien volgde een ander onderzoek naar eventuele fouten (corruptie ...) en iedere maand werd in de volksvergadering uitdrukkelijk de vraag gesteld of de functionarissen hun werk behoorlijk deden, zodat ze desgevallend geschorst konden worden. Ook trok men iedere jongeman na op gedrag voor men hem inschreef als burger en was onderzoek mogelijk voor iedereen die in de vergadering wenste te spreken.”

Tot zover dus de Atheense opvatting over loyaliteit, parlementaire onschendbaarheid, politieke verantwoordelijkheid, ministerschap-van-staat als beloning voor een vruchtbare carrière enz. Ik herhaal voor de jonge lezertjes het belangrijkste om te onthouden: als het volk tot het inzicht kwam dat het een foute beslissing had genomen, dan ging de politieke verantwoordelijkheid naar de bedenker van het voorstel. Een jaar nadat haar rechtbank Sokrates ter dood had laten brengen, bekloeg de Atheense volksvergadering zich die domme beslissing. Gevolg: de aanklagers mochten nu zelf in ballingschap vertrekken en de hoofdaanklager had zelf een gifbeker aan zijn broek, allez de Griekse variant ervan, zijn rokje. Sokrates kreeg een standbeeld en dus voortaan duiven op zijn kop.

Maar Athene ’s reputatie als stad die haar eigen grootste filosoof toch maar de gifbeker liet drinken, staat al millennia in steen gebeiteld. Eens zien hoe rap wij van onze reputatie af zullen geraken. En ik pleit niet voor gifbekers om onze reputatie op te poetsen - al heb ik het benodigde plantje al jaren in mijn tuin - maar wel voor de juiste identificatie van de droldroppers en een passende hedendaagse straf. Op z’n minst een knuffel waar ze niet goed van zijn.
Over bronnen en wortels - bewerkt fb-bericht van 26 maart 2016 in het volle trauma van de aanslag in Zaventem

Op zoek naar de bronnen van de Nijl. Daar moet ik aan denken, nu men de wortel van het probleem van het terrorisme hier te lande wil vinden. Langdurige, pijnlijke, mensenlevens kostende expedities, met meedogenloze concurrentie als het om de identificatie van de bron gaat. Maar iedereen weet dat een boom, zelfs een grasspriet, vele wortels telt en een rivier aan veel bronnen ontspringt. Een grondig onderzoek kuist veel duistere hoekjes uit, ook in heilige huisjes, en eigen en andermans bijdrage moet pijnlijk eerlijk onder ogen gezien worden. 

Het is vrij duidelijk dat men eerder vlug dan traag achter in het oog springende blunders zal komen bij veiligheidsdiensten e.d. Ook al blijft de grootste verantwoordelijke van een misdaad de dader, men mag en moet onderzoeken hoe men zich daar beter tegen kan beveiligen. En men zal onvermijdelijk stoten op slordigheden, nalatigheid, verkeerd begrip, “Men wist dus blijkbaar waar X zat ... maar men was zich daar niet bewust van” (Ik citeer hier met plezier Linda De Win - toch heerlijk hoe iemand zich in amper twee zinnen kan tegenspreken). En nog van dat. 

Mijn onderwijsbril herkent die zaken feilloos, want hoe vaak staat het niet letterlijk in de cursus zonder dat de studentjes er enig benul van hebben? Maar Jantje heeft nu eenmaal last van uitstelgedrag ( = moderne luiheid). En Mieke moest haar vervoegingen veel grondiger leren maar doet dat niet. En Jefke, uw huiswerk had veertien dagen geleden al ingeleverd moeten zijn. Is dat voldoende gedocumenteerd, begeleid, geremedieerd? Dus, wanneer terroristen uit hun ei kruipen, rijst de vraag: wiens fout is het dat ze dat gedaan hebben? Wie had dat ei moeten begeleiden? Persoonlijk denk ik dat men beter onderzoekt welk pluimvee dat ei gelegd en uitgebroed heeft, welke haan haar besprong, wie de haan in het hok liet en uiteindelijk, mits veel tijd en wijsheid, ook wie de platonische bedenker is van de ideeën kip, haan, seks. 

Alvast één wortel, één bron ligt in het onderwijs, dat nu echt niet in de focus zit maar dat zich, terwijl we uit dit drama leren, voor de zoveelste keer bezint over nieuwe eindtermen en dus wel wat kennis van zaken kan gebruiken. Al jaren heerst daar een mentaliteit dat 50 % genoeg is. In feite is 45 % of nog minder genoeg en kan je met een reeks zware tekorten aan een diploma komen. 
“Ja maar, 49 %, dat is maar 1 % te weinig”. 
“Nee, directeur: 51. Ge laat de chirurg toch ook niet stoppen als hij u half heeft toegenaaid? En als ge een kleine aan het ineen knutselen zijt, stopt ge toch ook niet halverwege, zo van: zo is het wel goed, schat.” 
En dan verwonderd zijn dat dergelijke gediplomeerden hun werk maar half doen? Of last hebben van uitstelgedrag? 

Ik heb jaren gepreekt - een verslaving, ik weet het - dat het dulden van die mentaliteit ons nog duur te staan zou komen. “De dag dat de appartementen instorten", zo zei ik dan met vermanende vinger, "wegens foute plannen van architecten en slordige uitvoering door aannemers is al aangebroken”. Ik wist dat, omdat ik graag Nederlandse rapporten lees die zich er, anders dan ik, over verbazen dat er jaarlijks in Nederland 20 grote, nieuwe gebouwen (type parking, shopping, evenementenhal ...) wegens allerhande fundamentele mankementen gesloten worden. De link met een decennialange verloedering van op school aangeleerde / gedulde werkethiek werd evenwel niet gelegd. Hij zal ook nu niet vlot gelegd worden. 

Vandaar mijn opstel vandaag. Als we tevreden blijven met half werk op school, wees dan niet verwonderd dat er uiteindelijk doden vallen. Dit is geen pleidooi voor ziekelijk perfectionisme, maar voor toewijding, een oud en ogenschijnlijk versleten verschijnsel. Het zegt dat een uit te voeren taak iets heiligs heeft en dat ze uitvoeren ‘met heel mijn hart, mijn ziel en al mijn krachten’ een gewijde zaak is, een plicht. Het is eigenlijk de manier waarop terroristen zich voor hun zaak geven. 

En nu ik toch de oude katholiek zit uit te hangen, toch ook het volgende in het oog houden bij deze biechtstonde: daar bestonden tenminste, na gewetensonderzoek en een oprecht mea culpa, ook absolutie en vergiffenis. Nu ben ik bang dat er een hoop inquisiteurs op pad zijn, die niet liever zien dan dat minstens een aantal mensen op de brandstapel kronkelen, voor de kijkcijfers en omdat het voorchristelijke zondebokmechanisme al een poos terug is van weg geweest. Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen, stuurlui aan wal. En laat degenen die 80 en 90 % bereiken van de onmogelijke 100 % alvast met rust, want zij doén hun werk tenminste. 

Op de foto: op weg naar de bron zoek ik een wortel.


Life orgasme in Villa Politica - bewerkt fb-bericht van 25 maart 2016 naar aanleiding van de rel rond de verbindingsofficier in Turkije die al dan niet zijn werk niet goed gedaan had

Namiddag mijn strijk gedaan. En wat doet ge dan onderwijl? Normaal naar een serie kijken, type Vikings of Downtown Abbey. Nu overwon ik mijn weerzin en besloot Villa Politica tot mij te nemen. En voorwaar, voorwaar, ik zeg u: ik kreeg, op Goede Vrijdag, ongevraagd een orgasme van Linda De Win voorgeschoteld. Onnodig te zeggen dat ik me plaatsvervangend geneerde.

Laat ik vermelden dat ik de meeste tussenkomsten van onze parlementairen wel kon, nee ik ga niet zeggen pruimen, euh, dat ik erin kon komen. Nee dat is ook niet goed. Dat er wat voor te zeggen viel. Op de momenten na, dat stuntelende vertalers mij verhinderden het behoorlijke Frans van onze ministers te aanhoren. Over Onkelinx zwijg ik, want die zal in de toekomst nog veel ter sprake komen, aangezien men de laatste steen wil bovenhalen. 

Jan Jambon, maat, ik had het onmiddellijk door dat ge een tactische fout hebt gemaakt door het over die verbindingsofficier te hebben. Tactisch, meer niet, als men het mij vraagt. Maar ik wist het. Komt dat omdat ik te veel deliberaties heb meegemaakt waar de zwarte piet naar collega's werd doorgespeeld? Ik weet het niet, maar ik wist het gewoon. Linda, in samenklank met de oppositie, rook bloed. 

Jan, ik vrees dat ze een nagel gevonden denken te hebben om u te kruisigen. Linda kon er niet over zwijgen. Hoe vaak is ze er niet op teruggekomen in haar telkens slecht getimede en niets zeggende onderbrekingen? Iedereen kon haar zo naar een hoogtepunt zien toegroeien. Iedere man - het waren alleen mannen die ze hiervoor nodig had - kreeg de vraag voorgeschoteld of Jambon toch niet in de fout was gegaan door het over die verbindingsofficier te hebben.

Haar moment suprême kwam toen ze, in extremis, net voor de coitus interruptus als het ware - ik bedoel het afbreken van het programma - nog een professor twee zinnen kon laten lossen. En laat die tweede zin van de professor nu toch weer net gaan over ... Ja, een schot in de roos. Linda kwam, met een vreugdekreet en een sprongetje. Wie mij niet gelooft, bekijk de zaak maar eens opnieuw.
De ezel en zijn schaduw, verhaal met een moraal - bewerkt fb-bericht van 25 maart 2016

“Als ze in België blijven chocolade eten, dan zullen ze het terrorismeprobleem niet oplossen”. Ik vermoed dat deze zin van de Israëlische minister van Inlichtingen Yisrael Katz, of alvast het eerste deel ervan, geschiedenis zal maken en een gevleugeld woord gaat worden ter vermaning van volgende generaties. De doden zijn immers nog niet begraven, of in onze media en politiek krijgen we een nieuwe aflevering van Asterix bij de steeds weer ruziënde Belgen. Al heb ik ook de indruk dat sommigen, bijvoorbeeld onze Calvo en Mary, stilaan uit hun puberteit beginnen te ontwaken in de grotemensenwereld, hier in dit land, dat - ik zeg dit ter lering van onze jonge generaties die niet meer veel pap hebben gegeten van geschiedenis - al eeuwenlang niet voor niets het slagveld van Europa heet, en dat niet om z’n parlementaire gekissebis en journalistieke inquisitie. 

Maar laat ik tot mijn punt komen, te weten het meest recente fondant pralientje waar om getwist kan worden: politieke verantwoordelijkheid. Wie een hond wil slaan, vindt al licht een stok. Ik ga nu het advies volgen dat pastoors of kapelaans kregen om de preek op hun kansel verteerbaar te maken voor de dierbare gelovigen. 


Daarom een oud verhaal, over en van Demosthenes deze keer, Demosthenes de grote redenaar en de man op de foto. Zoals u ongetwijfeld niet meer weet, werd de vrijheid van de Griekse staten op zeker ogenblik dodelijk bedreigd door een buitenlandse veroveraar, zijnde Philippos van Makedonia, vader van de Grote Alexandros die toen nog klein was. Vader was bezig met zijn programma ‘verover uw buren’. Of koop ze om. Of dreig ze af. Of gooi ze een kluif toe waar ze een hele tijd om kunnen vechten. (Rinkelt er een belletje?) De Atheners, een democratie, ondervonden hoe weinig efficiënt dat systeem was om de crisis aan te pakken. De praktische Romeinen hadden immers de crisismanager, de dictator voor 6 maanden, nog niet uitgevonden. Dat zou nog enkele eeuwen duren. En dus ging het er op z’n Grieks aan toe: honderden meningen, allemaal even heilig verontwaardigd en overtuigd van het eigen gelijk. En zo zaten ze mekaar voortdurend in de haren over de juiste procedure: niet provoceren, sussen, zich onderwerpen, de bondgenoten het laten oplossen, afwachten tot het vanzelf overgaat, zich verzetten, wel provoceren ... 

Demosthenes wilde hen graag tot eensgezind en krachtdadig verzet bewegen maar kreeg zijn punt niet gemaakt, hij mocht gewoon nooit uitspreken van de toenmalige Kathleen Coolsen. Op zekere dag beklom hij het spreekgestoelte en begon: “Er was eens een man die op reis ging en de ezel huurde van een boer die toch dezelfde kant op moest. Zoals u weet, kan het zeer warm zijn in ons aller Griekenland, zeker op de middag met de zon recht in het zenith” - zo leerden de Atheners meteen een moeilijk woordje bij. “Ze bevonden zich voor de siësta net op een stuk weg waar geen centimeter schaduw te vinden was, behalve die van de ezel. De huurder zei: ik ga in zijn schaduw liggen, ik heb per slot van rekening de ezel gehuurd. De eigenaar betwistte dat: ik heb u wel de ezel maar niet zijn schaduw verhuurd. En daarmee begonnen ze eindeloos te redetwisten en zich hevig op te winden, terwijl het al zo warm was.” 

Op dat punt in het verhaal stapte hij van het podium af en ging rustig zitten op zijn zitje in het parlement. Alle fracties begonnen luidkeels te protesteren, zoals onze Calvo dat tot voor kort ook deed: “Wij willen ..., wij willen weten, wij willen weten hoe dit afloopt! Wij eisen met klem, het volk heeft daar recht op, dat u verder vertelt.” Demosthenes zei: “U vindt een discussie over een ezel en zijn schaduw blijkbaar belangrijker dan de dreiging die ons vandaag boven het hoofd hangt.” We weten nog altijd niet hoe het verhaaltje afliep. Wel hoe het is afgelopen met Athene. Dat werd zonder veel omhaal veroverd door Philippos.