De ezel en zijn schaduw, verhaal met een moraal - bewerkt fb-bericht van 25 maart 2016
“Als ze in België blijven chocolade eten, dan zullen ze het
terrorismeprobleem niet oplossen”. Ik vermoed dat deze zin van de Israëlische minister van Inlichtingen Yisrael Katz, of alvast het
eerste deel ervan, geschiedenis zal maken en een gevleugeld woord gaat worden
ter vermaning van volgende generaties. De doden zijn immers nog niet begraven,
of in onze media en politiek krijgen we een nieuwe aflevering van Asterix bij
de steeds weer ruziënde Belgen. Al heb ik ook de indruk dat sommigen,
bijvoorbeeld onze Calvo en Mary, stilaan uit hun puberteit beginnen te ontwaken
in de grotemensenwereld, hier in dit land, dat - ik zeg dit ter lering van onze
jonge generaties die niet meer veel pap hebben gegeten van geschiedenis - al
eeuwenlang niet voor niets het slagveld van Europa heet, en dat niet om z’n
parlementaire gekissebis en journalistieke inquisitie.
Maar laat ik tot mijn
punt komen, te weten het meest recente fondant pralientje waar om getwist kan
worden: politieke verantwoordelijkheid. Wie een hond wil slaan, vindt al licht
een stok. Ik ga nu het advies volgen dat pastoors of kapelaans kregen om de
preek op hun kansel verteerbaar te maken voor de dierbare gelovigen.
Daarom een
oud verhaal, over en van Demosthenes deze keer, Demosthenes de grote redenaar
en de man op de foto. Zoals u ongetwijfeld niet meer weet, werd de vrijheid van
de Griekse staten op zeker ogenblik dodelijk bedreigd door een buitenlandse
veroveraar, zijnde Philippos van Makedonia, vader van de Grote Alexandros die
toen nog klein was. Vader was bezig met zijn programma ‘verover uw buren’. Of
koop ze om. Of dreig ze af. Of gooi ze een kluif toe waar ze een hele tijd om
kunnen vechten. (Rinkelt er een belletje?) De Atheners, een democratie,
ondervonden hoe weinig efficiënt dat systeem was om de crisis aan te pakken. De
praktische Romeinen hadden immers de crisismanager, de dictator voor 6 maanden,
nog niet uitgevonden. Dat zou nog enkele eeuwen duren. En dus ging het er op
z’n Grieks aan toe: honderden meningen, allemaal even heilig verontwaardigd en
overtuigd van het eigen gelijk. En zo zaten ze mekaar voortdurend in de haren
over de juiste procedure: niet provoceren, sussen, zich onderwerpen, de
bondgenoten het laten oplossen, afwachten tot het vanzelf overgaat, zich
verzetten, wel provoceren ...
Demosthenes wilde hen graag tot eensgezind en
krachtdadig verzet bewegen maar kreeg zijn punt niet gemaakt, hij mocht gewoon
nooit uitspreken van de toenmalige Kathleen Coolsen. Op zekere dag beklom hij
het spreekgestoelte en begon: “Er was eens een man die op reis ging en de ezel
huurde van een boer die toch dezelfde kant op moest. Zoals u weet, kan het zeer
warm zijn in ons aller Griekenland, zeker op de middag met de zon recht in het
zenith” - zo leerden de Atheners meteen een moeilijk woordje bij. “Ze bevonden
zich voor de siësta net op een stuk weg waar geen centimeter schaduw te vinden
was, behalve die van de ezel. De huurder zei: ik ga in zijn schaduw liggen, ik
heb per slot van rekening de ezel gehuurd. De eigenaar betwistte dat: ik heb u
wel de ezel maar niet zijn schaduw verhuurd. En daarmee begonnen ze eindeloos
te redetwisten en zich hevig op te winden, terwijl het al zo warm was.”
Op dat
punt in het verhaal stapte hij van het podium af en ging rustig zitten op zijn
zitje in het parlement. Alle fracties begonnen luidkeels te protesteren, zoals
onze Calvo dat tot voor kort ook deed: “Wij willen ..., wij willen weten, wij
willen weten hoe dit afloopt! Wij eisen met klem, het volk heeft daar recht op,
dat u verder vertelt.” Demosthenes zei: “U vindt een discussie over een ezel en
zijn schaduw blijkbaar belangrijker dan de dreiging die ons vandaag boven het
hoofd hangt.” We weten nog altijd niet hoe het verhaaltje afliep. Wel hoe het
is afgelopen met Athene. Dat werd zonder veel omhaal veroverd door Philippos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten