dinsdag 9 augustus 2016

Over vliegen en blijven, over spreken en zwijgen

bewerkt fb-bericht van 5 augustus 2016, nogmaals naar aanleiding van ongemanierde uitspraken

Verba volant sed scripta manent (gesproken woorden vliegen, geschreven zaken blijven), zo zei mijn eerste directeur altijd. En hij kon het weten want, gevoelsmens als hij was, sloeg hij regelmatig wat uit zijn botten dat beter niet te lang meeging in de geschiedenis der grote gedachten. De spreuk had hij trouwens niet zelf bedacht, maar omdat hij ze bij iedere toespraak herhaalde - bis repetita placent (herhaling als didactisch principe) -, was het wel een van de beste adviezen ooit die hij aan ons, toen piepjonge leerkrachten, meegegeven heeft. De brave man had er niet het minste benul van dat er ooit een tijd zou komen dat alles op papier moest staan om ook als echt gebeurd te gelden. Alsof alleen wat op papier staat echt is en niet gelogen kan zijn.

Terug naar die vluchtige versus blijvende woorden. Eigenlijk zouden beide geen probleem mogen zijn: een beschaafd mens let namelijk altijd op zijn woorden. Vooral als hij verontwaardigd is en, nog moeilijker, als hij persoonlijk grof bejegend wordt. Ik ga er vandaag een spreukendag van maken. Dus krijgt u nu een Arabisch gezegde: ‘Een belediging is een heel kort kleed. Het onthult degene die het aantrekt’. Stel het u nog wat plastischer voor de geest: het toont wat voor een drieletterwoord ge zijt.

Anderzijds weten moddergooiers maar al te goed dat hun systeem ook effect heeft. Om nu een zelf gefabriceerde spreuk te lanceren: ‘Als men u bekogelt met een drol, dan ruikt ge niet meer fris, ook als die drol niet van u is’. Afgezien van het feit dat met rioolmateriaal gooien maakt dat ge zelf niet fris gaat ruiken, stellen we vast dat verdachtmakingen en leugens werken. Spijtig genoeg. Vooral bij mensen die proberen proper door het leven te gaan. Bij moddergooiers zelf komt het niet zo aan op een vlek meer of minder. Die overleven dat heel behoorlijk.

‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’ hing boven het bord toen ik in het eerste studiejaar zat. Wij maar zwijgen, maar niks goud op onze spaarboek hoor. Dit terzijde. Op tijd uw mond weten te houden lijkt mij in ieder geval een waardevolle les. Vooral omdat ik er zelf moeite mee heb. En niet zozeer om u zelf buiten schot te houden maar om geen domme dingen te zeggen, zeker niet als die kwetsen of ruzies doen escaleren ... Kortom, hoe u niet laten meeslepen in een moddergevecht? Dat is nog eens een onderwerp voor een zelfhulpboek.

Een probleem bij dit alles is dat wij nu net in spreken, palaveren, discussiëren, zeg maar in een woordenvloed de essentie van onze democratie hebben gelegd. De eerste benaming daarvoor (bij Herodotos) was trouwens, vertaald, iets als ‘gelijk spreekrecht’ (isègoria). Niet voor niets hadden de Spartanen, met hun laconische bondigheid, niet veel op met democratie en waren zij een archetypisch voorbeeld van hoe zelfs een kleine minderheid er met weinig woorden en veel geweld in slaagt een hele bevolking te onderdrukken. Eigenaardig genoeg hebben we vandaag veel bewondering voor de waardigheid die deze zwijgzame Spartanen leken uit te stralen. Zoiets als Winnetou, die alleen maar ‘ugh’ zegt als hij in de saloon racistisch bejegend wordt door zatte cowboys en bij de bediening achtergesteld wordt door de barkeeper. 

Teveel praten is wel degelijk een probleem. Zelfs als het ter zake is en zeker als er andere katten te geselen zijn. De Romeinen, nuchtere boeren en tegelijk voorouders van de praatgrage Italianen, wisten dat. Deliberante senatu, perit Saguntum. Terwijl de senaat overlegt, gaat Saguntum ten onder. Pas toen Saguntum daadwerkelijk door Hannibal veroverd was, viel hun sestertius. En toen bedachten ze die spreuk, geleerd door de harde les van de werkelijkheid.

Zedig zwijgen dan maar? Ik vrees dat precies dat u op een goede dag ook kwalijk genomen wordt. Niet alleen door salonhelden, lieden die achteraf, vanuit hun veilige zetel, vinden dat ge zo dapper moet zijn van altijd uw leven te riskeren als er nazi’s op ronde zijn. Maar bijvoorbeeld ook door lieden die gruwen van gematigdheid en die uw bewijs van goed burgerschap juist zoeken in uw quotum uitgescholden andersdenkenden of afgesneden kelen. 'Wie niet met ons is, is tegen ons'. 

Dat ondervond ook mijn vriend van gisteren, Sokrates, die in volle burgeroorlog niet had willen kiezen voor de democraten van zijn stad, verantwoordelijk als ze waren voor een oorlog van 30 jaar. Maar hij wilde evenmin de bevelen van hun tegenstanders, de oligarchen opvolgen, toen ze hem geboden een van de democraten te arresteren. Hij ging gewoon zwijgend naar huis. Iedereen boos op hem. Bij zijn proces zweeg hij echter niet en hield hij staande dat zijn vervelende commentaar op zijn geliefde stad een weldaad was voor zijn medeburgers en dat hij als straf daarvoor voor de rest van zijn leven gratis maaltijden in het stadsrestaurant verdiende. Net wat te grote mond en te veel ironie. Had hij hen naar de mond gepraat, dan hadden ze hem wel laten leven.

Ik geraak er dus zelf niet zo goed aan uit. Zwijgen of spreken? Misschien is nog de beste conclusie die van Prediker - en ik selecteer want niet alles wat hij noemt, klinkt in de context van vandaag even leuk:
Voor alles is er een uur ... onder de hemelen.
Een tijd van baren en een tijd van sterven; een tijd van afbraak en een tijd van opbouw. ...
Een tijd van afscheuren en een tijd van aannaaien, een tijd van zwijgen en een tijd van spreken.

En potverdomme, ik had eigenlijk met mijn auto naar de garage moeten gaan in plaats van mijn lust in geschreven woordjes te bevredigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten