dinsdag 9 augustus 2016

Over het recht op een eigen cultuur en onze minzaamheid - bewerkt fb-bericht van 9 juni 2016 naar aanleiding van de communautaire rel over het surplus aan Franstalige afstuderende artsen

Einde jaren 90 ontstond de toelatingsproef voor kandidaat-artsen, een afspraak die voor ons gehele dierbare vaderland gold. Vlaanderen voerde dit netjes uit en legde jaar na jaar zijn kandidaten onverbiddelijk op de rooster. Het Franstalige landsgedeelte vertikte dit en zit intussen al met 1400 artsen op overschot tegen 2017. Zij hadden zogenaamd andere, betere oplossingen. Toen al viel te voorspellen welke, namelijk degene die nu wonder boven wonder uit de bus komt: Vlaanderen krijgt voortaan een kleiner aandeel in het (grotere) contingent, de Franstalige artsen een groter. Vlaanderen mag jaarlijks 7 artsen meer laten afstuderen, Franstalig vaderland 83. 

Wie zich hierover meent te moeten verwonderen, gelieve nu eindelijk eens de geschiedenis van dit land te bestuderen en vast te stellen dat het keer op keer zo gaat, sinds 1830 en eerder: gemaakte afspraken dienen ten noorden van de taalgrens te worden nageleefd. Eronder heerst nu eenmaal een andere cultuur, die veel flexibeler en relaxter met de dingen omgaat.

Ter verdieping van het inzicht dat nu misschien - ge weet maar nooit - bij sommigen begint te dagen: een anekdote. Een zeer weldenkende en minzame vriend van me, uit de juridische sector, en die veel vergaderde met Franstalige confraters, vertelde dat hij 5 minuten van doen had om een uiteenzetting te geven, met alles erop en eraan, over iets waar zijn al even minzame Franstalige confraters 30 minuten voor nodig hadden. 
'In alle oprechtheid, Michel, ze doen dat niet met opzet. Zo zijn ze nu eenmaal. Hebben ze dan niet het recht op die eigen aanpak, die eigen cultuur?' 

Wie was ik om te zeggen dat ze dat recht niet hadden? Dus zei ik:
'Natuurlijk hebben ze dat recht. Maar ze hebben niet het recht om te eisen dat de meerkost die daar het gevolg van is door ons gedragen wordt.' 

Zeer onredelijk blijkbaar. Want in het restaurant zat toevallig enkele tafeltjes verderop een Franstalige blijkbaar geboeid ons gesprek te beluisteren. Hij begon verontwaardigd te gebaren naar de minzame echtgenote van mijn minzame vriend en riep: 'Scandaleux! Quelle arrogance!'. Voor de duidelijkheid: het restaurant bevond zich ergens in het Vlaamse landsgedeelte en mijn twee minzame gesprekspartners hebben me terstond gesmeekt niet over het onderwerp door te gaan. En uit pure minzaamheid heb ik geen verdere aanstoot gegeven maar minzaam mijn mond gehouden. Zo minzaam en onnozel zijn wij nu eenmaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten